Epistolaria. Tekstgenetische studies

Het is haast onmogelijk om op te sommen waarom de conservatie, editie en studie van correspondentiemateriaal van uitzonderlijk belang is voor onze cultuur. Archieven, musea en bewaarplaatsen die handschriftelijke en epistolaire collecties bezitten, zijn niet alleen de ruggengraat van ons cultureel geheugen, ze stellen de historicus, biograaf, bibliograaf, linguïst, literatuur- en tekstwetenschapper bijvoorbeeld in staat informatie te verzamelen over personen, thema's, evenementen, de genese, productie, distributie en receptie van literaire en andere artistieke werken.

De rol van epistolair materiaal in het schrijfproces is niet te onderschatten, en is daarom een belangrijk studieobject voor tekstgenetisch onderzoek of de analyse van wat er aan de publicatie van een tekst voorafgaat. Maar briefwisseling is zelf ook voorwerp van teksteditie en een onderzoeksobject voor de editiewetenschap. Wetenschappelijk verantwoorde uitgaven van briefwisseling presenteren immers op een methodologische manier belangrijke informatie voor een breed publiek en verschaffen een inkijk in het persoonlijke en professionele leven van schrijvers en ontvangers.

Over deze publicatie

Deze bundel benadert correspondentiebronnen zowel vanuit het belang voor de studie van het literaire werk, de auteur of de intellectuele geschiedenis, als vanuit de (theoretische) interesse die de editiewetenschap voor brievenmateriaal heeft ontwikkeld. In deze essaybundel komen de correspondentie van Vincent van Gogh, Stijn Streuvels en Raymond Herreman aan bod, naast de briefwisselingen die de geschiedenis en de werking van het Nieuw Vlaams Tijdschrift en De Kapel kunnen reconstrueren. Het inleidende en afsluitende essay behandelt respectievelijk de problematiek van het editeren en annoteren van briefmateriaal en de problematiek van de elektronische editie van epistolair tekstmateriaal. Het grootste gedeelte van de bijdragen rapporteert over het werk van het CTB.