Eddy van Vliet (1942-2002) was een van de krachtigste stemmen in de naoorlogse Nederlandstalige poëzie. Hij publiceerde dertien dichtbundels. Zijn werk werd bekroond met de Reina Prinsen Geerlingprijs (1967), de Arkprijs van het Vrije Woord (1971), de Jan Campertprijs (1975) en de Staatsprijs voor Poëzie (1989).
Over deze editie
In een essay verwoordde Van Vliet zijn geloof in de poëzie als levensbeschouwing: ‘Misschien is de dichter wel een der laatsten die verbonden zijn met de realiteit, want niet de dichters maar wij leven in de irreële wereld.’ Dat hij als dichter een hoogstpersoonlijke taakopvatting had, spreekt misschien het duidelijkst uit het feit dat hij al van in het begin van het schrijverstraject, vooral vanaf de bundel Na de wetten van Afscheid & Herfst, over een vader heeft geschreven. Toen Van Vliet twaalf jaar oud was, verliet zijn eigen vader het gezin, om nooit meer terug te keren. Het vaderschap is voor Van Vliet onlosmakelijk verbonden met zijn grote thema: de liefde. De angst om in de voetsporen van zijn vader te belanden, om zelf de vertrekkende vader te zijn, komt in veel gedichten voor. Het oeuvre mondt uit in het epische gedicht Vader, dat als afzonderlijke bundel is uitgebracht. Het was Van Vliets laatste werk.
Met de Verzamelde gedichten is het integrale oeuvre van Eddy van Vliet eindelijk in een definitieve uitgave beschikbaar.