Bert Decorte (1915-2009) was een Vlaams dichter, essayist en vertaler van klassieke werken. Zijn debuut, Germinal (1937), sloeg in als een donderslag bij heldere hemel. De jonge dichter werd door de doorgaans strenge criticus Marnix Gijsen prompt gebombardeerd tot ‘het eerste phenomeen, het eerste wonderkind’ sinds Paul van Ostaijen, en Raymond Herreman deed er nog een schepje bovenop door Decorte hoger in te schatten dan Van Ostaijen zelf.
De bundel verwierf op korte tijd een cultstatus, met dank aan de razende beeldspraak, de afwezigheid van een heldere syntaxis en interpunctie, de bijwijlen erotische atmosfeer, en de veelvuldige hantering van klassieke versvormen. Vijf jaar later sprak Urbain van de Voorde nog altijd over ‘een verheugende, verrassende verschijning’.
Germinal is niet alleen vanwege zijn poëtische kwaliteiten een betekenisvolle bundel in de Vlaamse poëziegeschiedenis. Uiteenlopende opvattingen over de kwaliteiten van de bundel culmineerden in een tegenstelling tussen Vlaamse en Nederlandse critici, wat uiteindelijk tot de opheffing van het tijdschrift Forum zou leiden. Decorte werd er immers van beschuldigd met het gedicht ‘De Ruiters’ Rimbauds ‘Le Bateau ivre’ te hebben geplagieerd.
Over deze editie
Germinal, in 1937 uitgegeven bij de obscure schijnuitgeverij Uilenspiegel in Hoogstraten, is tegenwoordig nagenoeg onvindbaar en werd nooit meer integraal, met dezelfde tekst en dezelfde ordening, gepubliceerd. Vanaf de opname van de bundel in Eerste Gedichten (1948) voerde Decorte het gebruik van interpunctie en hoofdletters in, organiseerde hij de gedichten in cycli, voegde hij een gedicht toe, en liet hij enkele gedichten achterwege – net de teksten die het meest de sfeer van Van Ostaijen opriepen. In de latere verzamelbundels is slechts een beperkte selectie uit het debuut opgenomen, met telkens minieme woordvarianten.
Met deze documentaire varianteneditie van Germinal krijgen de poëzielezer, de liefhebber van het werk van Decorte en de literatuurwetenschapper een wetenschappelijk verantwoorde uitgave van een opmerkelijk debuut. In het eerste deel van deze uitgave wordt de oorspronkelijke dichtbundel opnieuw uitgegeven. Het tweede deel bevat de wetenschappelijke commentaar: de verantwoording; een overzicht en beschrijving van de documentaire en de lineaire bronnen; de variantenstudie; een documentatiedeel met een essay over de ontstaansgeschiedenis en de receptie van de bundel, de contemporaine kritieken en biografische notities bij alle vermelde personen in de studie; en twee essays van Elke Brems en Dirk De Geest over de poëtica en de ontwikkeling van de dichter Bert Decorte. De editie wordt ingeleid door twee gedichten die Hubert van Herreweghen schreef voor zijn vriend Bert Decorte en waarvan er één tot nog toe ongepubliceerd was gebleven.