De rol van paralipomena in het schrijfproces is nochtans niet te onderschatten. Ze getuigen van de vaak moeizame manier waarop een literair project vorm heeft gekregen, de pogingen van de schrijver om het overzicht te bewaren, of het beslissende moment waarop het oorspronkelijke project gewijzigd werd. Deze veronachtzaamde sporen in de marge van de literatuur zijn daarom een boeiend onderwerp voor tekstgenetisch onderzoek of de studie van wat er aan de publicatie van een tekst voorafgaat. In deze essaybundel krijgen ze de aandacht die ze verdienen, met bijdragen over J.H. Leopold, Johan Daisne, Peter Benoit, Richard Minne, Stijn Streuvels, Tom Lanoye en Luk Perceval, en een verhaal van Koen Peeters. De auteurs van de bijdragen zijn Dirk Van Hulle, Koen Peeters, H.T.M. van Vliet, Johan Vanhecke, Jan Dewilde, Yves T'Sjoen, Edward Vanhoutte, Harold Polis en Vincent Neyt.
Paralipomena. Tekstgenetische studies. Antwerpen: AMVC, 2001. (AMVC-publicaties 3). 189 p.
Aan de basis van de grootste meesterwerken liggen vaak futiliteiten en prullaria: prentbriefkaarten, faxen, tekeningen, tijdstabellen, reisimpressies, droedels, schema's, aantekeningen, foto's en schetsen van plaatsen of romanfiguren. Omdat dergelijke paralipomena niet tot de eigenlijke versies van een literair werk behoren, worden ze meestal niet in een editie opgenomen.
Bestel deze publicatie
Vul onderstaand formulier in zodat wij de publicatie die u wenst, kunnen opsturen. Wij houden u op de hoogte van de verzending.